
De Abdij Sainte-Marie de Lagrasse (ook wel Sainte-Marie d’Orbieu) is een abdij in de gemeente Lagrasse langs de oever van de rivier Orbieu in het departement Aude in de streek Languedoc-Roussillon in het zuiden van Frankrijk. Het was vanaf de stichting in 779 tot de Franse Revolutie een benedictijnenabdij. Sinds 2004 wordt een deel van het complex weer als klooster gebruikt door de communiteit van de Reguliere Kanunniken van de Moeder Gods.

De geschiedenis van het dorp Lagrasse, hier gezien vanaf de Pont-Vieux de l'Abbaye, is nauw verweven met de geschiedenis van het klooster dat op de linkeroever van de rivier de Orbieu staat. Deze werd gesticht in de zevende eeuw en groeide uit tot een van de belangrijkste kloosters van Frankrijk. Het speelde bijvoorbeeld een rol in het herstellen van de rust in Carcassonne en Béziers na de kruistochten tegen de Katharen.
Het dorp heeft schilderachtige straatjes, een houten markthal en de 14e eeeuwse Église Saint Michel.

In 1122 werd de kerk van het klooster ingewijd. De gemeenschap nam de naam Premonstratenzers of Norbertijnen aan. Tijdens de revolutie werd het klooster geseculariseerd en na 1803 werd het een glasfabriek. In 1861 werd het een psychiatrisch ziekenhuis. Een jaar later werden de gebouwen van de oude abdij geclassificeerd als historische monumenten. Behalve in het ziekenhuis gedeelte had het publiek toegang tot alle gebouwen.
Tegenwoordig herbergt de abdij van Prémontré een openbare instelling voor geestelijke gezondheidszorg. Verder heeft het een hotelfunctie ook biedt culturele activiteiten.

Het kanaal werd gegraven in de 17e eeuw, kort na de opening van het nabijgelegen Canal du Midi als een zijtak hiervan, opdat ook Narbonne zou kunnen profiteren van deze nieuwe transportweg richting Toulouse en Bordeaux.
Het Canal de la Robine telt zes sluizen om het hoogteverschil van 8,3 meter te overwinnen. De sluis van Moussoulens is ingericht om de stad Narbonne te beschermen in geval van overstroming van de Aude.

De oorsprong van de stad ligt in de 8e eeuw v.Chr., toen op een plateau twee kilometer ten zuidwesten van de huidige stad de plaats Carsac werd gebouwd, een grote versterkte handelsnederzetting.
In de 2e eeuw voor Chr bouwden de Romeinen een castellum ten noorden van de nederzetting. Deze kreeg de naam Carcaso. In de 5e eeuw namen de Visigoten de stad in bezit. Zij versterkten de muren verder. Na overheersing door de Franken, Moren, Saracenen en weer de Franken en vele kleinere heersers.
Na alle opbouw en afbraak begon men in 1844 de stad te restaureren.
Tegenwoordig is het tourisme de belangrijkste bron van inkomsten.

Het Meer van Genève, Frans: Lac Léman, Le Léman of Lac de Genève, Arpitaans: Lèman, is een groot meer op de grens tussen Zwitserland in het noorden en Frankrijk in het zuiden. Het heeft een oppervlakte van 584 km² en is maximaal 310 m diep. Het wordt vooral gevoed door de Rhône, die het meer in het zuidoosten bereikt en in het zuidwesten bij Genève weer verlaat. Het meer ligt ingesloten tussen de Jura en de Alpen.
Voordat de winter invalt, verlaagt men het waterniveau in het meer, teneinde de schade van kruiend ijs in de winter beperkt te houden. Pas aan het begin van de zomer wordt het niveau weer hoger.

Dit gebied kenmerkt zich door glooiende heuvels en karakteristieke stadjes. En daar tussendoor de majestueuze Rhône. Een streek die zeer de moeite waard is om te verkennen.

Tournus is een leuk stadje (5800 inwoners) ingeklemd tussen de Autoroute du Soleil en de rivier de Saône. Tournus ligt precies midden tussen Dijon, 100 km naar het Noorden, en Lyon, 100 km naar het Zuiden. Het is zo’n 8 uur rijden vanuit Midden-Nederland.
De bruggen over de Saône zijn vaak versiert met kleurige bloemen.
Naast diverse andere oude gebouwen is de 1000 jaar oude abdij genaamd l’Abbaye Saint Phillibert de Tournus een bezoek waard. Verder zijn er uitstekende restaurants.

Het Viaduct de Millau is een meervoudige tuiconstructie over de rivier de Tarn, in de gemeentes Millau en Creissels in het departement Aveyron in Frankrijk. Het viaduct werd op 14 december 2004 geopend.
Over het viaduct loopt de autosnelweg A75/E11 (La Méridienne) welke Clermont-Ferrand met Béziers en Montpellier verbindt en is onderdeel vande route van Parijs naar Zuid-Frankrijk. Het viaduct bestaat uit acht overspanningen, ondersteund door zeven pijlers van gewapend beton. De middelste stukken overspannen 342 meter, de uiterste overspanningen 204 meter. De brug ligt 270 meter boven de rivier de Tarn. De lengte is 2460 meter. Van de brugpijlers is de hoogste 343 meter, iets hoger dan de Eiffeltoren en de hoogste ter wereld. Het brugdek is 32 meter breed.